Silvia Copray
Ik werk het liefst met olieverf omdat ik dan lekker nat-in nat kan werken en bijna eindeloos  mijn compositie kan aanpassen. Dat vind ik spannend. Als een deel van een schilderij  goed is, maar de compositie klopt niet, dan helaas (zeg ik tegen mezelf) moet alles uitgeveegd en weer opnieuw. Een soort van zelfkastijding maar ook een uitdaging (lukt het nog een keer?).  Ik maak  graag en veel zelfportretten, vooral omdat ik mijn geduldigste model ben, dat ook op de gekste tijdstippen en zonder afspraak vooraf,  kan aantreden.  Portretten schilderen vind ik  leuk, maar daarin durf,  of kan ik niet dezelfde vrijheid leggen als in mijn  zelfportretten. Ik kan van mijn modellen (althans dat maak ik er zelf van)  niet vragen wat ik van mezelf vraag. Het leuke van portretschilderen is het "kapperseffect". Ik zeg tegen mijn modellen altijd dat ze gewoon met me moeten praten want dan krijg ik het levendigste beeld. En dat doen ze dan ook vaak en graag. Grappig om te merken dat ze steeds meer gaan vertellen en steeds vrijer worden. Zoals bij de kapper  dus (zelf ga ik nooit naar de kapper maar ik heb het van horen zeggen). Na zo'n sessie ben ik wel helemaal geradbraakt!
 
Uitstapjes naar andere materialen maak ik toch ook graag.  Geperst houtskool is een heerlijk materiaal  waar je heel veel mee kunt doen en zwart/wit  kan zo mooi zijn. Of gemengde techniek : gouache aquarel en houtskool door elkaar. In al deze technieken werk ik uit het hoofd, zonder voorbeelden, wat een uiterste krachtsinspanning vergt om tot een resultaat te komen waar ik tevreden over ben. Dat zijn meestal kleinere werken die ook  veel luchtiger zijn.  Ik vind het  leuk als ik daarmee  een lach op een gezicht kan brengen. 
 
Of driedimensionale werken maken van gevonden voorwerpen, verpakkingen  en alles wat je eigenlijk weg wilt gooien. Een eeuwige kijkoefening om je blik te verruimen.
 
Deel: